Freelance ondernemen – definitie is noodzakelijk

De evolutie van het aantal freelance ondernemers in Vlaanderen gaat de afgelopen jaren onafgebroken in stijgende lijn.   Dit blijkt uit een rapport van de SERV over freelance ondernemen in Vlaanderen.

Nood aan uniforme definitie blijft

De gehanteerde begripsafbakening in het rapport van de SERV is nuttig om focus te kunnen leggen, en heeft anderzijds ook haar beperkingen. Het blijft uiteraard een artificiële afbakening, bij afwezigheid van een officiële definitie. Ze is bedoeld om in het kader van deze onderzoeksrapporten de specificiteit van deze arbeidsorganisatievorm en de bijhorende kansen, knelpunten en uitdagingen, in kaart te brengen.

Er zijn diverse parallelle evoluties die druk zetten op de gehanteerde begripsafbakening. Ze zijn niet allemaal even makkelijk meetbaar, en met deze werkwijze ook niet mee te capteren. Ze worden bijgevolg wel vermeld in het rapport van de SERV maar vormen niet het onderwerp van een specifieke analyse. Er is bijkomend diepgaand onderzoek nodig om elk van deze fenomenen in kaart te brengen, om zo een breder en overkoepelend inzicht te vormen.

Het gaat onder meer om volgende evoluties en benaderingen:

  • Destandaardisering traditioneel tewerkstellingsmodel
  • Identificatiemodel
  • Online werkplatformen voor klussen (gig economy)
  • Zelfstandigen zonder personeel (zzp)
  • Autonome werknemers

Destandaardisering traditioneel tewerkstellingsmodel

De inzet van freelancers kan niet los gezien worden van een bredere beweging waarbij in toenemende mate een diversiteit aan flexibele statuten voor komt. Dit draagt bij tot de destandaardisering van het traditionele tewerkstellingsmodel. Het vast voltijds werknemerscontract van onbepaalde duur is niet langer de (enige) norm. Dit gegeven komt verder aan bod doorheen de volgende artikels in deze reeks.

De term freelancer wordt intussen door sommigen in het kader van dit debat ook gehanteerd als synoniem voor het bredere geheel van alle mogelijke niet-standaard tewerkstellingsvormen. Er wordt daarbij bijvoorbeeld gewezen op het waterbedeffect dat zich tussen deze statuten kan af spelen: wanneer een specifieke werkvorm onder druk komt te staan, leidt dit tot een toename van andere niet-standaardvormen.

Identificatiemodel

De onderzoekafbakening van de SERV van de Vlaamse freelancer impliceert daarnaast dat mogelijks bepaalde categorieën uitgesloten worden die zichzelf ook tot de groep van ‘freelancers’ zouden re kenen, bij wijze van identificatiemodel. Het is immers zo dat niet iedereen (meteen) het zelfstandigenstatuut aanneemt voor het uitoefenen van freelance activiteiten. Dat is bijvoorbeeld onder meer het geval voor studenten, voor de genen die met occasionele activiteiten hun opstart als freelancer verkennen en onder de minimum inkomensgrens van aansluitingsplicht bij RSVZ blijven vanuit een ander hoofdstatuut, voor degenen die als ‘freelancer’ via payrolling of projectsourcing bij een intermediair met het werknemersstatuut werken, of voor degenen die in het kader van de deeleconomie (Uber, AirBnB,…) inkomsten verwerven…

Voor sommige van deze situaties bestaan intussen specifieke fiscale regimes, wat echter niet noodzakelijk impliceert dat er ook een duidelijk juridisch en sociaal statuut van toepassing is.

Online werkplatformen voor klussen (gig economy)

De steile opmars van online platformen die bemiddelen in kortstondig werk onder de vorm van klussen (de zogenaamde gig economy), veroorzaakt een duale typologie tussen freelancers die werken in de gig economy en zij die werken in de talent economy. Dit gegeven komt verder aan bod doorheen deze reeks van artikelen. De aandacht voor precair platformwerk is een terechte bezorgdheid. De term freelancer wordt intussen door sommigen in het kader van dit debat ook gehanteerd als synoniem voor het bredere geheel van alle gig workers.

Het werk dat verdeeld wordt via online platformen is echter (tot nader order) niet gebonden aan een specifieke statuutkeuze voor de opdrachtnemers. Binnen de gig economy is er slechts een zeer kleine minderheid ook daadwerkelijk actief als freelancer onder het zelfstandigenstatuut. Het gros van de gig workers werkt ofwel in een zwarte zone zonder enig statuut, of als bijverdienste met een andere hoofdhoedanigheid zoals student, werkloze, werknemer,… Los hiervan is het werken in de gig economy in Vlaanderen een beperkt fenomeen in vergelijking met het werken in de zogenaamde talent economy. In dat laatste geval komt bovendien het gros van de opdrachten die freelancers binnen halen (nog?) niet tot stand via online platformen.

Broodfonds
Diversiteit van de freelancers

Zelfstandigen zonder personeel (zzp)

De onderzoekafbakening van de SERV is gebaseerd op de specifieke werkorganisatie van een specifieke categorie van zzp’ers. In de praktijk is de grens met de overige zzp’ers niet steeds 100% scherp te stellen, of zijn zzp’ers tegelijkertijd of opeenvolgend onder verschillende hoedanigheden actief. Dit maakt dat de term freelancer intussen door sommigen ook gehanteerd wordt als synoniem voor het bredere geheel van alle zzp’ers zonder onderscheid.

Hiermee wordt een brug gelegd naar het debat over de evolutie van het aantal werkenden op de Vlaamse arbeidsmarkt, met de bijhorende verhouding van het aandeel zelfstandigen versus het aandeel werknemers. Dit is echter een bredere beweging die veel meer facetten kent dan enkel het freelance ondernemerschap. De effecten van deze beweging raken aan een overkoepelend debat, onder meer over de toekomst en financiering van de sociale zekerheid.

Autonome werknemers

Intussen wordt de term freelancer soms net zo gebruikt om de uitgebreide en diverse doelgroep te omschrijven van alle werkvormen waaronder ‘autonome werknemers’ actief kunnen zijn. Hier mee probeert men de bovenstaande evoluties en fenomenen in de bredere context tegelijkertijd mee te capteren.

Het gaat in dit geval om de diverse groep van alle zzp’ers in hoofd- of bijberoep die voor één of meerdere identificeerbare opdrachtgevers werken, evenals zij die werken zonder specifiek statuut in het kader van de deeleconomie of bijkluswet (wet van 18 juli 2018), platformwerknemers, crowdworkers, en stagiairs in onbepaalde situatie tussen loondienst en zelfstandige.

Het belang van een uniforme begripsomschrijving voor het publieke freelancersdebat en voor de ontwikkeling van een globale beleidsvisie, wordt door bovenstaande elementen nogmaals onder streept. Opdat dit vruchtbaar zou zijn, is een heldere afbakening en definitie vereist om de specificiteit van het werken als freelance ondernemer in Vlaanderen te kunnen (be)grijpen. Anderzijds herbevestigt het ook het belang om te kijken naar de bredere context waarbinnen freelancers actief zijn en ingezet worden op de Vlaamse arbeidsmarkt.