Loshouden, meemaken en samenredzaamheid

In een reeks van 3 delen gaan we dieper in op samenredzaamheid – deel 1

Loshouden, meemaken, samenredzaamheid en overheidsparticipatie. Het zijn de woorden die je nog niet terugvindt in het online woordenboek van Van Dale.

Het gaat over de participatiesamenleving en de doe-democratie binnen de gemeente, stad en regio.

Het gaat over bruggen bouwen tussen de traditionele instituties en de belangrijkste nieuwe speler, die van de gemeenschap en u zelf, de burger of initiatiefnemer.

Buurtkracht, de civil society of gewoon burenhulp luidt het adagium voor het versoberen van de verzorgingsstaat en een terugtredende overheid.  Het eigen regelvermogen staat voorop.

We zien in de samenleving inmiddels een hoge vlucht van energiecoöperaties en woningbouw vanuit collectief particulier opdrachtgeverschap. Op het vlak van zorg en welzijn, zien we de zorgcoöperaties en wijkbedrijven. Deze initiatieven moeten we als samenleving vooral stimuleren.

Maar, burgers die de vrije ruimte pakken lopen nog maar al te vaak tegen onze dichtgeregelde systeemwereld aan. De sociaal ondernemers vragen niet heel veel – ze willen een gemeente die een zekere vrije ruimte biedt, betrokkenheid toont en de juiste terughoudendheid in pacht houdt. Overheden, stellen zij, moeten aanhaken op wat er in buurten leeft.

Loshouden

Dit vraagt van hen een omslag in houding, het openstaan voor initiatief en met één gezicht naar buiten treden. De politieke wind voor deze omslag staat is er nog niet, maar lokale politici zouden moeten het eigen regelvermogen van de samenleving oppakken als hét topic van de toekomst.

Kijken we naar de uitvoering, dan valt het op dat bestuurders zich veel meer open stellen voor innovatie en experimenten. Het biedt de benodigde ruimte aan burgers om zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leven, de omgeving en stad of dorp.

De overheid doet daarom aan participatie en bewoners organiseren zich meer in een collectief verband. Dit heeft tot gevolg dat niet alleen politici, maar ook initiatiefnemers continu naar draagvlak zoeken in hun gemeenschap.  We zoeken naar handvatten voor de nieuwe rolverdeling en rolneming van zowel initiatiefnemers als overheid. 

Dit kan een nieuw inzicht geven aan welke knoppen te draaien om het sociaal-doe-het-zelven te stimuleren.

Eenvoudig is het niet. Uit de zoektocht naar de nieuwe rolverdeling blijkt keer op keer dat maatwerk de oplossing is. Er is een oproep voor nieuwe, heldere spelregels van beide kanten. Initiatiefnemers moeten hun businesscase, sociale doelstelling, draagvlak en inzet van vrijwilligers rond krijgen.

De politiek moet zich een andere houding aanmeten en zoeken naar meer open bestuursstijl.  Politici moeten dus leren om te balanceren tussen publiek en privaat waardoor samenredzaamheid veel beter van de grond komt.

De uitdaging ligt nu bij de initiatienemers om er vooral mee door te gaan en bij de publieke professionals om er meer mee te doen.

Participatie en samenredzaamheid

Samenredzaamheid

Samenredzaamheid – anders dan zelfredzaamheid – verwijst naar een multi-actorenaanpak van maatschappelijke vraagstukken.  

De verzorgingsstaat staat onder druk en dat is uiterst voelbaar in de Vlaamse gemeenten, die de laatste tijd meer taken naar zich toegeschoven hebben gekregen.  

In de gemeenten stapelen de verantwoordelijkheden op allerlei terreinen zich op: armoede, re-integratie, ‘working poor’, bijstand, leefbaarheid, (jeugd)criminaliteit, en zo verder.

Het gemeentebestuur is steeds meer onderdeel van de complexe problemen die het geacht wordt op te lossen.  Tegelijkertijd hebben de individualisering in onze samenleving en een neoliberale politieke ‘wind’ ervoor gezorgd dat de verhouding tussen overheid en burger ingrijpend is veranderd.

Een meer terugtrekkende overheid en minder middelen vragen om inzicht in nieuwe mechanismen, waarbij de idee van ‘samenredzaamheid’ niet meer is weg te denken is.

Samenredzaamheid is een belangrijk onderdeel van het antwoord op de genoemde uitdagingen.  Het geeft een ‘twist’ aan het al langer circulerende begrip zelfredzaamheid, het is als het ware ‘zelfredzaamheid-plus’. Waar mogelijk worden burgerlijke en maatschappelijke actoren op hun eigen krachten, rollen en verantwoordelijkheden aangesproken. Dit gebeurt vanuit het besef dat die niet in isolement tot bloei komen.

Het is een zoektocht naar innovatieve manieren om erkende maatschappelijke doelen te realiseren, met veel minder geld, en veel meer inzet van direct betrokkenen.   Het gaat daarbij om het “zelforganiserend vermogen”, gedragen door nieuwe instituties met ‘ademende’ eigenschappen en evenwichtzoekende mechanismen.

Meemaken

We vinden al bij heel wat gemeenten een ontwikkeling naar ‘responsabilisering’. Hierbij wil de overheid haar verantwoordelijkheden bij de aanpak van maatschappelijke vraagstukken delen met burgers, organisaties en bedrijven. Dit streven wordt in de internationale literatuur geschaard onder de brede stroom van ‘collaborative governance’.

Daarbij gaat het niet alleen om het gezamenlijk opstellen van beleidsdocumenten. Het gaat ook (en vooral) om de mobilisatie van concreet handelingspotentieel en co-creatie.   Het wordt eerder geduid als ontwikkeling in de richting van een ‘doe-democratie’. Dit is een democratie van ‘meedoen’ die ook ‘meemaken’ en niet louter ‘meepraten’ omvat.

Het begrip moet nu ook politiek worden overgenomen. De doe-democratie zou actief bevorderd moeten worden.  Er moet meer aandacht besteed worden aan burgerbetrokkenheid en aan een andere rolverdeling tussen overheid en maatschappelijke partijen (publiek en commercieel). Het impliceert voor de overheid een andere rolneming.  

De samenwerking moet komen vanuit de gemeenten die ook zelf zoeken naar een nieuwe rol in een breder kader van veranderende verantwoordelijkheden.