De collectieve revolutie: Broodfondsen – deel 5
De werking van KOFond is gebaseerd op de Nederlandse Broodfondsen. In een reeks van 5 artikelen schetsen we het reilen en zeilen van deze Broodfondsen.
Deep democracy
Broodfondsen en hun besturen, zoveel wordt duidelijk, krijgen soms te maken met ingrijpende en emotionele gebeurtenissen, die gepaard kunnen gaan met conflicten en spanningen. ‘Wij hebben ooit een lid moeten royeren, omdat hij tegen de regels in geld van zijn spaarpot voor schenkingen haalde en ook na vele gesprekken niet aan zijn verplichtingen voldeed’, vertelt Pieter Vlamings. Ondanks dergelijke soms oplevende spanningen is nog nooit een Broodfonds geklapt, zegt Biba Schoenmaker van BroodfondsMakers: ‘Niet financieel, en niet sociaal.’ Cruciaal voor dit succes is volgens haar ‘goede communicatie’.
‘We leren besturen om neutraal te zijn, om zich bij de feiten te houden en transparant te zijn.’ Of de mensen die deelnemen aan Broodfondsen daardoor veranderen? Schoenmaker denkt even na, en antwoordt dan bevestigend: ‘We leven in een samenleving waar het wantrouwen is toegenomen. Hier werk je aan onderling vertrouwen. Dat maakt dat je anders naar mensen gaat kijken. Je leert te vertrouwen op de afspraken die in deze groepen van maximaal vijftig mensen worden gemaakt. Je gaat er bij ziekmelding vanuit dat mensen de waarheid spreken.’ André Jonkers: ‘Je ziet dat sommige leden ook actief worden in andere coöperatieve organisaties, zoals energiecollectieven. Er is zelfs een Broodfonds met veel mensen uit de media die samen een vuist maakten om te proberen hogere tarieven bij hun opdrachtgevers te bedingen.’
Om de Broodfondsen te helpen tot goede besluitvorming te komen propageren Schoenmaker en Jonkers principes van deep democracy in de cursussen die ze aan bestuursleden geven. Daarbij vraag je de minderheid wat die nodig heeft om mee te komen met het besluit van de meerderheid. ‘Vaak leiden de antwoorden van de mensen die tegen stemmen tot toevoegingen die het besluit verbeteren. En in ieder geval bereik je dat de minderheid zich gehoord voelt.’
‘De overheid kan ook leren hoe kleinschaligheid en transparantie de solidariteit stimuleren’
De jaarvergadering (deel 2)
Dat is precies wat er lijkt te gebeuren op dat spannende moment die avond in de showroom van IJssel Motoren. De vergadering begint rustig, onwennig bijna, na twee jaar coronapandemie. Mensen staan alleen of in groepjes van twee. Er is koffie en thee en zoete koeken. Als iedereen zit, neemt voorzitter Karolien van der Scheer het woord en heet de nieuwe leden welkom. Ze staat kort stil bij de zieken: iemand had een knieoperatie en is hersteld, een ander is aan de heup geopereerd en is al weer voor vijftig procent terug. Het aantal ziektegevallen valt mee, vertelt ze. Dan weer één per jaar, dan twee. De financiële situatie van het Broodfonds Kamper Knip is hierdoor na vier jaar heel goed: er staat opgeteld 140.000 euro op de individuele Triodos-rekeningen.
Van der Scheer legt ook uit dat deze voorspoedige ontwikkeling ertoe heeft geleid dat de leden die er vanaf het begin bij waren geld teruggestort krijgen, omdat elk lid maximaal 36 maanden premie op zijn persoonlijke rekening mag hebben staan. Alles wat je daarna aan premie betaalt, krijg je aan het begin van het volgende jaar terug, met aftrek van de ziekteschenkingen en de administratiekosten.
Dan komt ze bij het heikele vergaderpunt: de gewenste bestuurswisseling. ‘We zijn alle drie van zins om op korte termijn te stoppen’, zegt Van der Scheer. ‘We doen het nu al een jaar extra, terwijl een Broodfonds-bestuur officieel maar drie jaar mag aanblijven. Na dit jaar stoppen we echt.’
Het blijft stil in de zaal: geen bestuursaanmeldingen. De onderlinge solidariteit laat op zich wachten. Totdat meubelmaker Adriaan Stam het woord vraagt. Hij loopt naar voren en opent een velletje papier met een voorbereide tekst: ‘Onze club Kamper Knip bestaat nu zo’n vier jaar en doet volgens mij wat hij moet doen, namelijk een vangnet bieden voor de leden. Maar een paar dingen binnen ons Broodfonds zijn niet oké. Bijvoorbeeld de kerstpakketten. Je kunt erover twisten of je wel of niet zo’n pakket wil geven aan de leden. Maar dat er de laatste keer maar liefst twaalf pakketten niet zijn opgehaald, en dat zelfs een aantal van ons niet eens de moeite heeft genomen om te reageren op mails hierover, vind ik niet getuigen van goede omgang met elkaar. We zitten toch samen in een club waar je je bekommert om elkaar?’
Ook het feit dat het de penningmeester de grootste moeite kost om de licht verhoogde administratieve bijdrage van iedereen binnen te krijgen, stoort hem. ‘Dat is zonde van haar tijd.’ Door zelf als bestuurslid aan den lijve te ervaren hoe vervelend dit gedrag is, zouden de leden de ander minder snel zo behandelen, stelt hij.
Het voorstel
En dan volgt zijn voorstel: ‘Hoe zou het zijn als we afspreken om zitting in het bestuur nemen verplicht te stellen? Dit gebeurt bij toerbeurt, telkens voor een periode van een jaar. We zijn met vijftig mensen, er zijn vier mensen nodig in het bestuur, inclusief contactpersoon, dus dan zit je grofweg één jaar in het bestuur en daarna twaalf jaar niet. Dat is te overzien.’
Zijn hoop, zo zegt hij, is dat na zijn pleidooi een wachtlijst van Broodfonds-leden zal ontstaan die meteen als bestuurslid willen beginnen. Zelf geeft hij het goede voorbeeld en stelt zich kandidaat: ‘In de hoop dat de solidariteit binnen onze club zich nog een stuk verder verdiept en dat alle leden worden meegenomen in een extra ontwikkeling, waar je alleen maar beter van wordt.’ Dwingen is niet zijn bedoeling, beklemtoont hij afsluitend: ‘Mijn doel is dat men zich geroepen voelt om ook iets bij te dragen.’
Na het applaus en de bijna unanieme acceptatie van het voorstel neemt betonstaalvlechter De Boer die tegen stemde het woord en stelt de vraag die de spanning doet stijgen: ‘Wat gebeurt met de tegenstemmers? Als ze mij dwingen, ben ik weg. Je moet ook solidair zijn met wie tegen stemt.’
Een (beton)staaltje van deep democracy
Pedicure-groothandelaar en voorzitter Karolien van der Scheer reageert met vriendelijke, zachte stem: ‘Mag ik jou dan ook iets vragen: waarom heb je tegen gestemd?’ De Boer: ‘Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik moet elke ochtend om half vijf op om naar mijn werk te gaan, en ik kom om vijf uur thuis, waar ik drie kinderen heb zitten. Ik heb helemaal geen tijd om in een bestuur te gaan zitten.’ Betonstaalvlechter Van Dijk valt zijn makker bij en voegt toe dat hij geen prater is. ‘Niemand kan ons dwingen’, stelt hij ook.
‘Oké, wat doen we’, vraagt Van der Scheer. De zaal is even stil. Je voelt het begrip voor de tegenstemmers indalen, al wijkt het standpunt af van de meerderheid, en is het geen toonbeeld van solidariteit. Voorzitter Van der Scheer: ‘We gaan niet rollebollen en ruzie maken. We leven in een democratie.’ Secretaris De Jong: ‘We moeten hier niet met ruzie de deur uit gaan. En we hebben 26 mensen die instemmen. Als die allemaal één keer het bestuur in willen, hebben we minstens voor zes jaar bestuursleden.’
De tegenstemmers zijn gehoord. Hun argumenten worden niet voluit gedeeld, maar lijken te zijn geaccepteerd. Er komt geen verplichting, zo lijkt het. Het bestuur zal wel een voorstel voorbereiden. De voorstemmers blijven blij met het enthousiasme en de toewijding waarmee Stam zijn idealen en ambities voor Kamper Knip formuleerde. Zonder dat er sprake is van dwang of dat er een definitief besluit valt, hebben zich aan het eind van de vergadering een handvol leden gemeld voor bestuursfuncties. Een groep mensen die elkaar twee jaar niet heeft gezien, elkaar niet goed kent, maar die communiceert en een gezamenlijk belang deelt, lijkt op het Kamper industrieterrein weer een klein stapje dichter tot elkaar te zijn gekomen.