De collectieve revolutie: Broodfondsen  – deel 1

De werking van KOFond is gebaseerd op de Nederlandse Broodfondsen. In een reeks van 5 artikelen schetsen we het reilen en zeilen van deze Broodfondsen.

‘Vertrouwen in plaats van wantrouwen’  

Het Broodfonds

Overal ontstaan burgerschapsinitiatieven, zoals de Broodfondsen in Nederland. Waardoor zelfstandigen zichzelf en elkaar kunnen verzekeren. ‘We denken niet vanuit risico’s, maar vanuit solidariteit.’   Ontdek de collectieve revolutie: Broodfondsen 

Broodfonds Solidair in Utrecht begon in 2006 met twintig leden, maar al gauw kwamen er mensen van buiten bij, en waren ze met vijftig. Dat werd het maximum, zo besloten ze. Jonkers: ‘Met vijftig kun je elkaar nog net allemaal kennen, wat belangrijk is, omdat het systeem is gebaseerd op vertrouwen.’ Schoenmaker: ‘Wordt de groep groter, dan moet je overschakelen op meer anonieme controlemechanismen, en dat willen we niet.’

Bij het Broodfonds, zo leggen de twee uit, is de controle gebaseerd op sociale controle: ‘Iemand die je kent en die jou geld schenkt als je ziek bent, bedonder je niet, zo is de gedachte.’ Zeker niet als je vijftig keer op je afschrift de naam ziet van de mensen die je helpen tijdens je ziekteperiode.

Jonkers: ‘Veel mensen raken ontroerd door het feit dat ze van al die leden maandelijks een bedrag krijgen overgemaakt om ze door een moeilijke ziekteperiode te helpen.’  

De Broodfondsmakers

In 2010, toen hun eigen Broodfonds al vier jaar liep, besloten Schoenmaker, Jonkers en hun partner Haiko Liefmann op verzoek ook andere groepen te gaan helpen om een Broodfonds op te zetten. Schoenmakers: ‘We dachten drie of vier groepen te helpen, maar er bleven zich maar nieuwe gezelschappen melden.’ Zo ontstond ‘BroodfondsMakers’ een serviceorganisatie die collectieven helpt opzetten en ontzorgt. Inmiddels zijn dat dus 626 Broodfondsen die samen 35 miljoen euro in kas hebben. Bij BroodfondsMakers zelf werken nu 22 mensen, allemaal zzp’ers: juristen, boekhouders, mediators en andere begeleiders. Ze organiseren informatieavonden voor adspirantleden, geven cursussen aan bestuurders van de Broodfondsen, helpen de verenigingen opzetten, volgen de wetswijzigingen en helpen de Broodfondsen daarop te anticiperen.  

En ze zetten maandelijks digitaal alle stortingen en schenkingen klaar die de 28.000 leden van alle fondsen aan zichzelf en elkaar moeten doen. Penningmeesters van de Broodfondsen hoeven alleen maar hun goedkeuring te geven, waarna elk lid automatisch zijn maandafdracht en zijn eventuele mini-storting naar een ziek lid overmaakt.  

De Broodfondsalliantie

Natuurlijk gaat er wel eens iets mis als zoveel mensen samen moeten werken. Maar ook dan kan men terecht bij BroodfondsMakers, zegt Schoenmaker: ‘We mediëren bij conflicten en geven advies als er problemen zijn.’ Dat gebeurt bijvoorbeeld als een Broodfonds door een groot aantal zieken in financiële problemen komt. ‘Zeker als groepen net zijn opgericht en er nog maar weinig in kas is, zijn ze kwetsbaar.’ Als ze dan veel zieken krijgen, kan het geld opraken en kunnen spanningen ontstaan.  

In 2016 bedachten de BroodfondsMakers voor dit soort gevallen ook een solidariteitsconstructie tussen de verschillende Broodfondsen: de Broodfondsalliantie. Schoenmaker: ‘Als de buffer van een Broodfonds dreigt op te raken door veel zieken, dan vragen wij andere Broodfondsen bij te springen. Dat gebeurt één of twee keer per jaar. We vragen maximaal tien procent van de maandinleg per Broodfonds. Fondsen die hun bijdrage hebben geleverd, komen weer onder aan de lijst te staan.’  

Penningmeester Herriet van Dijk van Kamper Knip vertelde op de algemene ledenvergadering dat hun Broodfonds in 2021 een bedrag van 363 euro heeft overgemaakt aan de Broodfondsalliantie. Voor Broodfonds Marlijn in Breda was dat solidariteitsverzoek richting andere Broodfondsen even slikken, zegt penningmeester Pieter Vlamings (64), producent van bedrijfsfilms en documentaires. ‘We hadden er aanvankelijk geen zin in. We dachten: wij zijn financieel gezond door onze manier van werken en willen niet betalen voor “softies” die het minder precies en anders doen, en misschien minder goed bijhouden wie betaalt.’ Maar de BroodfondsMakers wisten ook Broodfonds Marlijn te overtuigen. Vlamings: ‘Ze hebben ons toen uitgelegd dat het pure pech kan zijn als je toevallig veel zieken krijgt.’  

Het alternatief voor een verzekering arbeidsongeschiktheid

Vlamings vertelt dit op een woensdagavond in het dan al uitgestorven bedrijvenverzamelgebouw op het voormalige Backer & Rueb-machinefabriekterrein van Breda, waar secretaris Karin Bakkeren (58) met haar bedrijfje kantoor houdt. Zij begeleidt hier overdag met haar compagnon kinderen met gedrags- en leerproblemen. Ze kwam in het Broodfonds nadat ze een hersenoperatie had moeten ondergaan die haar lang uit de roulatie hield. ‘Ik had destijds geen arbeidsongeschiktheidsverzekering. Mijn financiële buffer verdween heel snel. Eenmaal genezen koos ik twee jaar geleden voor meer zekerheid, via dit Broodfonds.’  

Ze moest daartoe worden uitgenodigd door twee leden van het Broodfonds. Vlamings: ‘We willen dat we elkaar een beetje kennen.’ Bij andere Broodfondsen blijkt een uitnodiging van één lid voldoende. Bij Kamper Knip zijn ze nog rekkelijker en mogen ook onbekenden meedoen, mits ze in de buurt van Kampen wonen en werken.  

Anders dan bij normale verzekeraars hoeven mensen als ze lid worden hun ziektegeschiedenis of gezondheidsstatus niet met het bestuur te delen. Bakkeren: ‘We denken niet vanuit risico’s, maar vanuit solidariteit.’ Vlamings: ‘We hebben geen keuringsartsen, we gaan ook niet beoordelen of iemand die zich ziekmeldt dat ook echt is. We vragen de ziekmelder alleen om in een alinea voor de leden op te schrijven wat hem of haar mankeert en wat hij of zij gaat doen om beter te worden. Dat korte bericht sturen we naar de leden.’  

In Kampen vragen ze weer wél om een briefje van de dokter als iemand zich ziekmeldt. Secretaris De Jong: ‘We hoeven geen uitgebreid verslag, maar een teken dat er echt naar gekeken is. Dat vonden onze leden beter. Bij ons kenden de meeste mensen elkaar bij aanvang niet of nauwelijks.’  

Meer dan een gewoon netwerk

Gedurende de ziekteperiode heeft een bestuurslid elke maand kort contact met de zieke om te vragen hoe het gaat en voor hoeveel procent de zieke zich ziek wil blijven melden. Sommige Broodfondsen laten bloemen bezorgen. Andere organiseren een buddy voor de zieke. Weer andere houden het bij het overmaken van de schenkingen.  

Elk Broodfonds gaat zo op zijn eigen manier om met de vraag: hoe weten we nu dat iemand echt ziek is? En wanneer is iemand weer beter? Het sleutelwoord daarbij is vertrouwen, stelt secretaris Bakkeren van Broodfonds Marlijn. ‘Vertrouwen in plaats van wantrouwen.’ Om dat te voeden organiseren ze elk jaar een gezamenlijk uitje. Penningmeester Vlamings: ‘We hebben tot nu toe nog nooit een uitkering hoeven stopzetten. Diverse keren liepen de schenkingen door tot de maximumtermijn van twee jaar. Wij vinden dat mensen niet te vroeg weer moeten gaan werken. Dan hebben we ze zo weer in de ziekenmand.’ Eén keer, zo erkennen ze, hebben ze getwijfeld toen iemand maar ziek bleef. ‘Daar heeft de voorzitter veel tijd en aandacht aan besteed, maar ook die persoon heeft de volle twee jaar schenkingen gekregen. Na twee jaar mag je vervolgens vijf jaar lang voor die ziekte geen steun meer aanvragen.’  

2021 was voor Broodfonds Marlijn een triest jaar. Niet zo zeer vanwege corona, want er is maar één iemand die daar langdurig last van heeft gekregen. Maar wel omdat twee leden overleden. Vlamings: ‘Een van hen was al twee jaar ziek en die moesten we vertellen dat de steun ophield.’ Hij wist dat. Later heeft die zich van het leven beroofd. Maar dat lag niet aan het stoppen van de uitkering, beklemtoont Vlamings: ‘Daar speelde helaas veel meer.’ De andere zieke overleed aan kanker. ‘Heel verdrietig allemaal.’