De collectieve revolutie: Broodfondsen – deel 4
De werking van KOFond is gebaseerd op de Nederlandse Broodfondsen. In een reeks van 5 artikelen schetsen we het reilen en zeilen van deze Broodfondsen.
De jaarvergadering
IJsselmonde, 30 maart 2022 – Jaarvergadering van Broodfonds Kamper Knip.
Plotseling slaat de sfeer om in de showroom van scooter- en motorhandel IJssel Motoren. Zo’n dertig hoofden in het zaaltje op het bedrijventerrein van Kampen draaien naar links. Alle blikken – ook die van honderd lege helmen in de stellingwand – zijn gericht op Maurice de Boer, betonstaalvlechter van vijftig jaar, met rossig, strak achterover gekamd haar. Naast hem zit zijn geblokte collega Henkie van Dijk (63) die binnenkwam op mocassins van roodbonte koeienhuid.
Ze zijn tegen, De Boer en Van Dijk, samen met twee anderen. Tegen het zojuist met applaus ontvangen plan van meubelmaker Adriaan Stam, die bij gebrek aan nieuwe bestuursleden voorstelt dat iedereen om de beurt in het bestuur van Broodfonds Kamper Knip gaat en zo bijdraagt aan dit burgercollectief, waarin leden elkaar financieel ondersteunen bij arbeidsongeschiktheid.
Tegenstemmer Maurice de Boer verheft zijn stem. Hij vraagt: ‘Wat gebeurt er nu met de tegenstemmers? Als ze mij dwingen, stop ik er meteen mee. Je moet ook solidair zijn met wie tegen stemt.’
De kloof lijkt onoverbrugbaar. Maar wat volgt is een van de hoofdredenen voor deze journalistieke zoektocht naar burgercollectieven en coöperaties. Burgers die tegenover elkaar lijken te staan, elkaar niet goed kennen, en omringd worden door groeiend wantrouwen in de samenleving, blijken op een regenachtige avond in een afgelegen zaaltje op een industrieterrein in Kampen in staat om tot overeenstemming en tot enig begrip voor elkaar te komen.
Burgercollectieven
Sinds overheid en markt gaten hebben laten vallen bij de bescherming van mens en klimaat zitten burgercollectieven als Kamper Knip in de lift. Er lijkt zowaar sprake van een coöperatieve renaissance: wooncoöperaties, energiecollectieven, buurtcollectieven, Broodfondsen, arbeids- en zorgcollectieven nemen snel in aantal toe. Tine De Moor, hoogleraar Social Enterprise & Institutions for Collective Action aan de Erasmus Universiteit, die al twintig jaar onderzoek doet naar ‘institutions for collective action’, spreekt van ‘een derde coöperatieve golf’, na de eerste golf in de Middeleeuwen met gilden, begijnenhoven, en meenten. En na de tweede coöperatieve golf in de negentiende eeuw, met vakbonden, zuivelcoöperaties en onderlinge verzekeringen die uitgroeiden tot Achmea en DELA.
Waarom is die derde coöperatieve golf er nu? Wat stellen die nieuwe coöperaties voor? Kunnen ‘coöperaties’, ‘commons’ en burgercollectieven bijdragen aan het herstel van maatschappelijk vertrouwen, en het creëren van een duurzamere samenleving? Wat zouden we van ze kunnen leren over conflicthantering in polariserende tijden? Voeden ze de gezamenlijkheid? Zijn het wellicht scholen van democratie?
Risicospreiding
Broodfonds Kamper Knip blijkt een gemêleerd gezelschap te zijn van 49 zzp’ers. Het zijn ondernemers die elkaar op zoek naar risicospreiding en steun bij arbeidsongeschiktheid opzochten en die al hun tijd voor hun bedrijf nodig hebben. Onder hen kappers, cateraars, een nagelverzorgster, een meubelmaker, stratenmakers, winkeliers, mensen met een klussenbedrijf, betonstaalvlechters, timmerlieden, mensen met een beroep in de creatieve of zorgsector, en allerlei andere zzp’ers op zoek naar wat meer zekerheid.
Voorzitter Karolien van der Scheer (53) runt sinds ze ruim twintig jaar geleden door haar baas vanwege zwangerschap werd ontslagen een groothandel in pedicure-attributen. Secretaris Alex de Jong (50) heeft al elf jaar een tekstbureau, nadat ook hij bij zijn werkgever moest vertrekken, vanwege zijn kritiek op de slechte betaling van freelancers. En penningmeester Herriet van Dijk (50) is al twintig jaar gastouder. Zij nam vier jaar geleden het initiatief tot het opzetten van Kamper Knip, toen ze op het fenomeen Broodfondsen was gewezen. ‘Ik had nog nooit in een bestuur gezeten of vergaderd, maar het bleek makkelijk, omdat anderen al hadden bedacht hoe het moest en ons hielpen.’